Drop:

Drop wordt gemaakt van de zoethoutwortelstruik, die komt vooral voor in zonnige landen. Van de zouthoutwortel wordt pulp gemaakt, dat is dikke drab die je overhoud als je iets fijn hebt gemalen. Daarna wordt het in grote blokken gegoten en krijg je blokdrop. Dan gaat het naar de fabriek en wordt het zacht gemaakt. Ook worden er allerlei ingrediënten toegevoegd, zoals suiker, salmiak of honing. Uiteindelijk gaat het in de vormpjes. Daarin drogen de dropjes. Hierna gaan ze door een soort tunnel voor een glanslaagje. Tot slot worden ze natuurlijk even geproefd, en dan gaan ze naar jouw supermarkt.

Chocola: 

Chocola wordt gemaakt van cacaobonen, die groeien aan een cacaoboom. In iedere vrucht zitten 30 tot 40 zaden. Die worden geplukt en bedekt met met bananenbladeren. Daarna worden ze in de zon gelegd, zodat ze gaan gisten. Nu worden de cacaobonen gemalen, geroosterd en de schil wordt weggehaald. Wat er overblijft heet cacaomassa. Een deel daarvan wordt geperst. Hierdoor krijg je cacaocake en cacaoboter. De cacaoboter wordt daarna toegevoegd aan het andere deel van de cacaomassa. Dan wordt er suiker en melkpoeder aan toegevoegd. Dit wordt in een vorm gegoten en er komt een papiertje omheen. Dan nog even koelen... en dan heb je chocolade!